PREKEN VAN DE DOMINICAANSE GEMEENSCHAP TE HUISSEN: Advent 2005 (A)


1e zondag van de advent: Jesaja63,16b-64,8; Marcus 13,33-37
2005, Theo Koster OP

De eerste lezing speelt kort na de ballingschap. Zij die verbannen waren keren terug in Jerusalem dat in puin ligt. Daar stoten zij op een vijandige houding van hen, die niet werden afgevoerd. Kortom: verwarring en angst alom. We hoorden in deze situatie het grote verlangen klinken naar God: "Scheurde u maar de hemel open om af te dalen!" Daarin hoor ik dat die "u" geen god is van horen zeggen,
maar iemand die ervaren is als een betrouwbare. Als u zou afdalen zou aan onze verwarring en angst een einde komen. Maar hebt u reden om af te dalen? Wij hebben er zelf een zooitje van gemaakt, hebben u vergeten. We hebben geleefd alsof u niet bestond. Gek is het dan niet dat u ons hebt over-geleverd aan ons eigen wangedrag, met andere woorden: dat God ons heeft losgelaten.
En dan komt er een ander geluid naar boven, als die term 'loslaten' valt. Hebben wij, het joodse volk, niet vele malen aan den lijve ervaren, dat God niet in staat is, het niet over haar hart kan verkrijgen om de eigen kinderen te laten vallen? Wij herinneren ons dat, en brengen het ook God in herin-nering. God wordt dan ineens met 'vader' aangesproken. Dit gebeurt hoogst zelden in het Oude Testament.
En Jesaja gaat nog verder, door als enige in het O.T. in de situatie waarin zij nu zitten God met "onze vader" aan te spreken. "Zie ons aan: wij zijn toch uw volk?", zo eindigt hij.
In een situatie van grote angst en verwarring spreekt Jesaja zijne gevoelens uit, zodat deze verwarring en angst niet met hem op de loop gaan en er ruimte ontstaat, voor wat diep in zijn wezen naast angst ook aanwezig is: vertrouwen, vetrou-wen in en op God. Jesaja's vertrouwen in God is geen blinde-lings vertrouwen, zoals een kind vanzelfsprekend gelooft in Sinterklaas. Nee, hij heeft in zijn leven de goedheid van God aan den lijve ervaren, en daarop doet hij nu een beroep, want één ding is duidelijk: enkel de goedheid en trouw van God is groot genoeg, om het verdeelde en gekwetste Israël te helen, weer gaaf te maken.
Ook wij leven in een tijd van verwarring en angst. Zorg en angst is er in onze samenleving over ons milieu, en de klimaatsverandering. Vrouwen en kinderen mijden bepaalde plaatsen, zeker als het donker is, vanwege risico's te worden lastig gevallen, beroofd of aangerand. Het voortdurende geweld in Irak, Afghanistan, Israël, de bezette gebieden maakt wanhopig. Voor het werk afgekeurde mensen blijken bij een herkeuring opeens weer geschikt voor werk, terwijl het gros van de werknemers hen niet wil. Dat doet pijn, schept verwarring, maakt nog te keuren mensen bang. Nederland is veelkleurig en multireligieus geworden. Wij genieten niet van deze rijkdom en zijn bang voor elkaar. We dachten elkaar te kennen, maar nu het geweld ook in Neder-land toesloeg door de moord op van Gogh en het in brand steken van moskeeën, groeit tussen moslims en andere Nederlanders de angst voor elkaar i.p.v. vertrouwen. Niet enkel in de samenleving, ook in de kerk groeit onverdraag-zaamheid en verharding van standpunten. Dinsdag verschijnt een document over het niet

 toelaten van homoseksuele mannen tot het priesterambt.Toen eerder Kruispunt TV hieraan aandacht besteedde was de reactie van enkelen van jullie: ik schaam me diep voor wat ik hoorde, voor mijn eigen kerk.
Ook wij moeten leren onze angsten, verwarring, schaamte onder ogen te zien, opdat we niet in paniek handelen, maar in ons zelf ruimte ontstaat, waarin het vertrouwen, dat ook in elk van ons steekt, kan opborrelen. Er is reden te denken, dat God deze wereld aan haar lot heeft overgelaten, maar met dat ik dit zeg komt ook in mij boven: dat kan niet; God laat mensen, en dus ook ons niet vallen.
Dit brengt me bij het evangelie, bij Jezus. De beelden die hij gebruikt om ons tot waakzaamheid op te roepen, maken duidelijk, dat ik niet angstig of vergenoegd achterover kan leunen. God is geen tovenaar die plotseling ingrijpt als ik mij niet meer kan redden. Wie God dan wel is weet niemand van ons; over God valt geen zinnig woord te zeggen. Toch duidt Jezus dit mysterie van ons leven steevast aan met de woorden: onze vader. Daarmee zegt hij meer over zichzelf, zijn relatie met dit mysterie dan over God zelf. Ook Jezus heeft geen greep op God, kan God niet begrijpen. Daartoe heeft hij ook geen pogingen ondernomen. Hij moest het doen waarmee wij het moeten doen: vertrouwen. Dit vertrouwen hoor ik, voel ik telkens als ik in navolging van Jezus bid tot onze vader. Vanuit dit vertrouwen handelde Jezus, en hij deed dat zo consequent, dat mensen in zijn optreden God in deze wereld zagen oplichten. Niet ieder zag dat, enkel mensen die niets hadden om zich achter te verbergen, e mensen die zich niet wilden verbergen maar open stonden voor wat komt, zals kinderen ons dat elke dag nog leren: openstaan, ontvankelijk zijn, aandachtig voor alles, wat om hen heen gebeurt
Wees waakzaam hoor ik Jezus drie maal in dit kleine stukje evangelie zeggen. Wil dit zeggen, dat wij niet meer aan slaap toekomen? Nee, ieder mens moet doen wat hem is opgedragen, doen dus wat in je vermogen ligt om onze wereld te vermenselijken, en daarbij hoort ook slapen. Zorg echter, bij alles wat je doet, dat je jouw contact met het vertrouwen in God niet verliest. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Zeker in situaties van angst en verwarring is de verleiding groot in paniek te raken, je vast te klampen aan zekerheden, macht, aan wat politici of kerkelijke leiders zeggen. Een kind kan dat niet, doet dat niet, is kwetsbaar en makkelijk te gebruiken. Het is dan ook verbazingwekkend, dat juist in een kind God ons haar gezicht liet zien.
Wij zijn geen kinderen meer, althans de meeste van ons. Wij denken onszelf te kunnen redden of raken in paniek. In beide situaties hebben we elkaar nodig, om in elkaars aanwezigheid het vertrouwen dat in je steekt opnieuw te wekken, zodat je weer open gaat, ontvankelijk wordt, waakzaam bent. Dit is wat kerk mij en jullie te bieden heeft, wat we hier intens en soms minder intens elke zondag vieren. Geniet ervan door te lachen, te huilen, mens te zijn zonder enige pretentie, en ervaar dat het helen, Gods heil al naar je toekomt

2e zondag van de advent: Jesaja 40,1-11;Marcus 1,1-18
2005, Antoon Boks OP

Wie van ons is als Jesaja, als Johannes de Doper?
Wat een gekke vraag. Niemand natuurlijk! Zij waren profeten. Maar dan niet in de betekenis, die we er soms aan geven. Ze vertelden niets over de toekomst. Het waren geen voorspellers. Ze keken naar het verleden en vertelden de mensen, wat ze moesten doen in het heden… dan zou de toekomst goed worden.
Dan hoop ik eigenlijk maar, dat ieder van ons een profeet is.
Kijk naar het verleden, zeg net wat de andere mensen moeten doen, maar zeg tegen jezelf, wat ik iedere dag kan doen. Dan zal de toekomst goed zijn.
Wees realist. De vrede van God is te bereiken, als ieder van ons mee werkt. Dan wordt het door onze werkzaamheden ook een vrede voor mensen. Dat is geen vrome wens, dat kan keiharde werkelijkheid worden, als we doen als Jesaja en Johannes om er maar twee te noemen, want er waren en er zijn verschrikkelijk veel mensen, die dat ook werkelijkheid maken. Zo vaak wordt vrede en verlossing werkelijkheid door mensen zoals wij.
We worden uitgenodigd om de ogen te openen en te waken, om wakker te blijven om een diepe werkelijkheid te ontdekken: God heeft ieder van ons geroepen om deel te nemen aan het leven van zijn zoon en wij zijn geroepen om de verlossing van God nu al aan de wereld duidelijk te maken.
De weg die we moeten gaan is die van de vrede, barmhartigheid en trouw, want wij allemaal verwachten in vertrouwen op de Heer een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, daar werken we voor om gerechtigheid te laten wonen bij ons thuis.
Wij Christenen blijven hopen en vertrouwen op de Heer en we willen met zijn komst bespoedigen, dat er weer of voor de eerste keer een hemel op aarde komt. We weten allemaal heel duidelijk, dat de komst van Jezus, van zijn koninkrijk veel belangrijker is dan het vieren van een verjaardag, want het gaat om het laten komen van die nieuwe wereld en dan komt die nieuwe hemel er vanzelf.
Jesaja en de Doper, maar ook iedere predikant vraagt ons om gevoelig te zijn voor het ontdekken van wie komen gaat en wat Hij meebrengt. O nee het gebeurt niet als met Sinterklaas, of juist wel, maar dan zoals wij, grote mensen, weten hoe het gebeurt. Sinterklaas is geen vreemdeling, hij is niet verdwaald. En wij, grote mensen, weten allemaal, dat dit niet alleen geldt voor Sinterklaas, maar voor al die goedheilige mensen, die er in het verleden en het heden rond liepen en lopen op aarde. In het leven van ons wordt ook de noodzaak verondersteld om attent te zijn en te kijken naar de geschiedenis om de sporen van God te vinden, maar

ook te ontdekken waar Hij afwezig is en zijn wegen te zoeken. De levensstijl van profeten, heiligen en van ons Christenen, onze manier van leven laat ons zien dat het niet gemakkelijk is om tekens van de hemel te ontdekken. Laten we dan zoeken naar tekens van de aarde. We kunnen God ontmoeten als we interesse hebben om ruimte te scheppen, om onder te duiken in de diepte van onszelf zonder vrees voor de stilte, om de open confrontatie aan te gaan met het woord van God, met het leven van Jezus, die ons helpt om dat allemaal te begrijpen. Het is mogelijk ons voor te doen als gelovigen van die werkelijkheid, die in ons woont en ons overtreft; dan moeten we ons en de mensen naast ons zoeken en bereid zijn om ja te zeggen tegen het zoeken naar goedheid in de wereld. Die is er, maar we moeten die ontdekken.
Het duidelijkste voorbeeld toont Jezus ons, die mens werd. Menselijkerwijs gesproken was dat wel een paar stapjes terug. Op diezelfde manier probeerde de Doper niet te werken aan volgelingen, maar zond hij hen naar die achter hem aankwam
Het is moeilijk om de werkelijkheid van God te ontdekken die aan anderen aan te wijzen door vrij baan te scheppen zonder ons om te vormen in voorvechters en soms struikelblokken. We moeten mensen zijn, die niet alleen wegwijzers, maar ook wegbereiders zijn voor verlossing van alle mensen door Jezus.
We moeten de weg vrijmaken voor vrede en gerechtigheid.
Hoe vaak zeggen we niet dat het een schande is dat onze wereldse maatschappij de vloer aanveegt met onze godsdienstige waarden, maar laten we dan ook duidelijk maken wat ons leven beweegt en ook rustig kijken naar zoveel mensen die leven in solidariteit met de meest verlaten mensen, vaak zonder een credo, zonder dat ze denken aan een hiernamaals. Er zijn zoveel vrijwilligers binnen en buiten de kerk, die proberen samen te werken en mensen te troosten, nabij zijn aan mensen, die lijden van welke ramp dan ook en dat laten zien in het leven van elke dag.
Wie weet, zijn wij wel dat legioen van mensen, die niet op de eerste plaats praten over godsdienst maar die toch een weg in de woestijn banen, de paden recht maken.
Mogen wij, gelovigen en ongelovigen, in staat zijn om te ontdekken dat we samen bezig zijn aan een nieuwe wereld. Mogen wij uitdragen, dat "onze God hier is".
God is er als wij om ons heen ruimte scheppen voor liefelijkheid, begrip, barmhartigheid. God is er als gerechtigheid en vrede elkaar omhelzen.
Dat wens ik u allen toe. Amen.

3e zondag van de advent:Jesaja 61,1-11; Johannes 1,6-8+19-28
2005, Henk Jongerius OP

Het is een wonderlijk gesprek dat daar plaats vindt aan de overzijde van de Jordaan! Tot driemaal toe zegt Johannes wie hij niet is! Hij geeft daarmee te kennen dat het niet om zijn persoon gaat maar om het licht waarvan hij kwam getuigen. Hij noemt zichzelf een 'stem' en dat brengt ons terug bij het begin van de Bijbel waar het evangelie van Johannes naar verwijst als wij lezen: 'Sinds het begin is er het spreken, ja God zelf is dat spreken'.
Als je dat met eigen woorden zou moeten zeggen, dan betekent het dat het eerste woord aan de Eeuwige is, die zichzelf uitspreekt en aan mensen te kennen geeft. God zoekt de mensen tot op vandaag!
Als Johannes zich 'een stem' noemt dan verwijst hij naar dat spreken van de Eeuwige waarvan hij de getuige is! Hij roept opnieuw wakker wat er over de Eeuwige is gezegd door profeten. Zij hebben door de eeuwen heen gesproken over Gods trouw aan mensen, over zijn beloftevolle Naam die altijd weer licht ontstoken heeft waar duisternis en chaos was. De God die sprak 'er zij 'licht' heeft in mensen vanouds de verwachting gewekt van een nieuwe aarde waar gerechtigheid heerst, waar geslagen harten troost vinden en er bevrijding komt voor allen die vastgeketend zijn .
Ook de plaats waar de Voorloper over zichzelf getuigt is van belang. Die plaats roept de herinnering op aan de grote bevrijding die het volk onder Mozes heeft beleefd, toen zij uit de onderdrukking van farao weg zijn getrokken en de vrijheid van een nieuw land tegemoet zijn gegaan.

Wanneer de Eeuwige mensen roept is dat om hen tot bevrijde mensen te maken die leven in het licht en getekend worden door gerechtigheid. De woorden die Jezus tot ons zal spreken zullen ons doordringen van zijn gezindheid en dopen in zijn Geest.
Wanneer Johannes tenslotte zegt dat 'midden onder u Hij staat die gij niet kent', dan roept hij zijn toehoorders van toen en ook ons nu op om opnieuw te gaan horen naar die stem, de roepstem van God die ons tot een nieuw leven uitnodigt. Hij zegt het op een plaats die Betanie heet hetwelk betekent het 'huis van de arme', want juist in arme en niet door ons geachte mensen - daar waar wij het niet verwachten - , wordt die stem gehoord. In die stem klinkt mee het oeroude visioen van een goede aarde voor mensen van Gods welbehagen.
Laten wij arm van geest worden en ons openen voor die stem, voor de aloude verhalen die vertellen van Gods omgang met de mensen! Laten wij opnieuw opengaan voor de woorden van de rabbi uit Nazareth aan wie wij mogen horen en zien hoe de mens naar Gods hart er uitziet. Wij zullen er mensen door worden die licht verspreiden en anderen een plaats geven onder de zon. Wij zullen woorden tot elkaar spreken die de gevangenissen, het isolement en de eenzaamheid waarin mensen terecht zijn gekomen, weer openen. En waar ogen weer open gaan, verlamden weer kunnen lopen en mensen herders worden voor elkaar, zullen wij diepe vreugde in ons dragen omdat wij in vrijheid leven met en voor elkaar en zo langzaam maar zeker de nieuwe aarde gestalte zien krijgen! God moge ons allen die blijdschap geven.

4e zondag van de advent: 2Samuel 7,1-16; Lucas 1,26-38
2005, Ernst Marijnissen OP

Wachten op God. Dat is het beeld, dat het eerste deel van de evangelielezing oproept. Zo hebben vele kunstenaars en mensen, die nadenken over Maria, haar getekend: een zittende of knielende jonge vrouw; de handen gevouwen of opengelegd om te ontvangen. Zij wacht niet zo maar. Het is een actief verwachten, want de Schriften liggen open, heel dikwijls op haar schoot. Zij hoort vol aandacht en probeert te verstaan. Alles is geordend voor een scheppend gebeuren: het neerdalen van de Geest.
Nog een ander beeld dient zich aan. Ik zie de jonge kerk lang geleden en bij haar prille begin in Jeruzalem bijeen. Ze leest de Schriften, er wordt samen over gesproken, ze zingt en bidt. Ze wacht op God. Dan daalt de Geest neer als een vuur. Harten worden in gloed gezet, mensen worden als door een hevige wind van stof ontdaan, verfrist en in een nieuw vel gestoken. Het Woord, dat zij hoorden in lezen en mediteren, kan geschieden, dat wil zeggen werkelijkheid gaan worden in het leven van elke dag. Dat Woord zet hen aan tot daden, die heil, dat wil zeggen heling of genezing brengen.
Als de Eeuwige het huis van een nieuwe wereld bouwt, gaat dat gepaard met een actief wachten. David was te snel. Hij was wel actief maar kon niet wachten. Hij wilde snel een tempel in elkaar timmeren om zijn schuldgevoel het zwijgen op te leggen, want hijzelf woonde immers in een fraai huis, terwijl God, die hem zo gezegend had, in een tent verbleef. Zo zag hij dat tenminste. De profeet helpt hem, aangespoord door een Woord van de Levende, uit de droom. Als je over de toekomst, het huis bouwen en het wonen van God spreekt, moet je van goede huize komen, wil je daarbij een rol mogen en kunnen spelen. De profeet laat David weten, dat de Levende zijn huis -dat is een gemeenschap van levende mensen- zal zegenen en tot aanzien brengen. Als die gemeenschap zich het Woord van God blijft herinneren en ernaar leeft, zal dat huis zegen ontvangen, want het wordt tot het huis van God. Dat kost tijd, veel tijd. Dat huis is namelijk zó onvoorstelbaar anders, dat we ons maar over de kop zouden jagen ingeval we gaan denken, dat wíj de bouw ervan vaststellen.
Wachten op God: zo kun je het komen en het tot stand brengen van een samenleving karakteriseren, welke voor alle mensen leefbaar en genietbaar is. Deze staat haaks op de wereld, die wij kennen. In onze dagen is het beeld van een wachtende, mediterende en luisterende Maria niet erg populair. Actief wachten is achterhaald en economisch een luxe aangelegenheid voor middeleeuws en nog verder terug denkenden geesten. We hebben er zelfs geen oog meer voor, dat het wachten van Maria vervuld was van zorg voor de groeiende vrucht in haar schoot. We hebben geen tijd meer om ons te realiseren, dat onder die vele afbeeldingen, waarover ik het had, de Schrift op haar schoot ligt te rusten bovenop de vrucht en het wassende leven van de toekomst. De wereld, waarin wíj leven, is eerder een gestaag wassende benauwenis.

We hebben er zelfs geen oog meer voor, dat het wachten van Maria vervuld was van zorg voor de groeiende vrucht in haar schoot. We hebben geen tijd meer om ons te realiseren, dat onder die vele afbeeldingen, waarover ik het had, de Schrift op haar schoot ligt te rusten bovenop de vrucht en het wassende leven van de toekomst. De wereld, waarin wíj leven, is eerder een gestaag wassende benauwenis. Kunnen wij nog wel wachten? Als ik rondzie in de wereld van vandaag wijzen vele verschijnselen op heel iets anders. We zijn zo gehaast en alles moet snel en steeds sneller, dat we geen tijd meer hebben voor het heden. Het heden lijkt op een lastig obstakel, dat we zo snel mogelijk uit de weg moeten ruimen. We reserveren ons geld voor ondernemingen in de toekomst en hebben te weinig om de nood van vandaag te leningen. Later wordt alles beter. Wie beschermt ons nog tegen de tomeloze productiedrift van het bedrijfsleven? Als u nauwelijks een nieuw apparaat heeft gekocht, van mobieltje tot computer en auto, vallen de folders van een nog beter apparaat al bij ons in de bus, loeien de reclamespots ons aan en dwingt voortschrijdende automatisering, en dus verlies van banen, u en mij om deel te nemen aan een steeds onpersoonlijk wordende samenleving, van tickets-automaten en pasje in veelvoud. We zijn de gewillige prooi aan het worden van deze onverzadigbare hebzucht. De zo geheten commerciële zenders beloven ons gouden bergen, maar hun programma's bestaan slechts uit ondebrekingen voor reclameboodschappen. Onze samenleving wordt in toenemende mate opgevuld met lawaai, door elkaar pratende en niet naar elkaar luisterende mensen en het zoeken naar zondebokken. Terwijl het heden schreeuwt om warmte en nabijheid, maar in brand staat door de ontelbare slachtoffers van een voortrazende wereld, praten we over betere blusmiddelen in de toekomst. Maar wie het heden verwaarloost verliest het vermogen om te toeven, te wachten, uit te zien. Daarom stapelen de geestelijke en lichamelijke kwalen en klachten zich op als bouwstenen van een zielloze kolos. Dat is geen huis om te wonen en bij elkaar te toeven. We bouwen als het ware etage op etage, hoger en hoger, maar aan de fundamenten, die steeds grotere druk moeten verdragen, doen we niets. Later, zeggen we, als we er geld voor kunnen vrijmaken!
Onze tijd heeft grote behoefte aan die wachtende Maria. Ze staat voor alles, wat wij eigenlijk ook wel willen maar niet doen. De kerstbomen zijn al binnen en versierd en de kaarsen branden al. Het heden, de beleving van die prachtige en indringende tijd van de advent, laten we verdampen. Maar we doen er beter aan de tekenen en woorden van God in de schoot van onze gemeenschap te behoeden en te koesteren zoals een vrouw omgaat met de vrucht van haar schoot. Ook wij zijn geroepen te wachten op God: zie, hier ben ik, tot jouw dienst, God. Ik, wij willen leven naar jouw Woord. We wachten, bescheiden levend, op jouw komst.

Nachtmis: Jesaja 9,1-6; Lucas 2,1-14
2005, André Lascaris OP

Onlangs was ik op kraamvisite. En toen zei de jonge vader tegen mij: niet alleen is vorige week mijn zoon geboren, ook ik ben toen geboren, als vader. Mijn vrouw werd geboren tot moeder, onze ouders werden geboren tot grootouders, onze zussen als tantes, mijn grootmoeder als overgrootmoeder.
Het is waar. Wanneer een kind in de familie geboren wordt, met name het eerste kind, de eerstgeborene, dan krijgen allen die tot de familie behoren, en soms zelfs de leden van de vriendenkring, een nieuwe plek, een andere positie, en daarmee ook een nieuwe taak. Ze ontvangen niet alleen een andere titel - je wordt oom of tante of vader of moeder -, ze gaan ook doen wat die titel betekent - althans meestal. De ouders nemen de verantwoordelijkheid op zich een kind te laten opgroeien. De grootouders accepteren het kind onvoorwaardelijk en gaan bijvoorbeeld oppassen wanneer nodig, de tantes en ooms geven cadeautjes, de kleine neefjes kijken uit naar toekomstige spelletjes. Ze ontvangen allemaal een andere plaats, rol en taak. Door de geboorte van een kind krijgen mensen een andere plek in de wereld, in de geschiedenis, in de tijd. Je wordt zelf geboren tot iemand, je krijgt een plaats, en wordt geroepen tot een taak. Je krijgt een nieuw belang in de wereld en in het leven.
Bij elke geboorte worden ook wij opnieuw geboren. De wereld en de geschiedenis, ons leven krijgen een nieuw begin. Elk kind is een 'drager van de toekomst', een bron van creativiteit en van nieuwe hoop, een belofte. Mensen zijn niet allereerst stervelingen, de zin van hun leven is niet vooruitlopen op de dood, maar ze zijn bovenal borelingen. Bij hun geboorte zijn ze een nieuw begin in de wereld. Ze treden de anderen tegemoet als een vreemdeling en ze stellen aan hun de vraag: maak je ruimte voor me, waar ga jij nu staan, wat is jouw plaats? Ben je iemand die een juk oplegt, de zweep gebruikt, kleding bloederig maakt, met laarzen dreunt? Of iemand die dat alles verbrandt?
We zien in het verhaal van de geboorte van Jezus dat mensen een andere plaats krijgen en voor een keuze worden gesteld. Quirinus, de landvoogd, en keizer Augustus namen in de maatschappij van toen de hoogste plaats in. Ze worden in het evangelie gedegradeerd tot een soort decorstukken op het toneel, achtergrondfiguren, werktuigen, versieringen die dienen om tijd en plaats te markeren.
Augustus werd in die tijd 'de redder, de verlosser, van de wereld' genoemd. Zijn boodschappers verkondigden dat hij vrede had gebracht in de wereld. En op een monument ter zijner ere stond dat 'de geboortedag van Augustus het begin is van een grote vreugde voor de wereld'. Lucas wist ervan en gebruikte dit gegeven in zijn verhaal.
Want, de heerlijkheid van God, de aanwezigheid van God, omringt niet Augustus, maar de herders die tot de meest rauwe mensen en laaggeplaatsten behoren, door bijna iedereen veracht en op afstand gehouden. Zij zijn de eersten om het belichaamde woord van God te zien. Aan hen wordt een grote vreugde verkondigd, bestemd voor heel het joodse volk en via dit volk voor heel de wereld. Er is een redder geboren, er gloort licht daar waar duisternis is. Deze redder is niet keizer Augustus, en verschijnt niet met pracht en praal met de kracht van wapens, maar verschijnt als een weerloos kind dat verzorging nodig heeft, liggend in een voederbak. De herders zijn de eersten die de geboorte van Jezus vieren.
Later zal in het leven van Jezus steeds weer iets dergelijks gebeuren. Mensen die met hem in aanraking komen, krijgen een andere plaats, een andere positie, een ander belang in de wereld. Doven, stommen en blinden, die aan de rand van de gezinnen, dorpen en steden leefden, en melaatsen die daaruit verdreven worden, worden opnieuw geboren en krijgen een nieuwe plek in hun eigen familie en woonplaats in de wereld. Zij die veracht worden, hoeren en corrupte belastingambtenaren worden geplaatst aan de kop van de stoet die op weg is naar het koninkrijk van God, de tijd van vrede en gerechtigheid wanneer Gods aan de kop van de stoet die op weg is naar het koninkrijk van God, de tijd van

 vrede en gerechtigheid wanneer Gods hoop op ons in vervulling is gegaan. Zij die zichzelf op de borst kloppen omdat ze in eigen ogen zo voortreffelijk zijn, worden naar de laatste rijen in de stoet verwezen. En zij die geweld gebruiken zetten zichzelf buiten spel. Ook wij worden deze nacht opnieuw geboren, wanneer wij de geboorte van Jezus vieren, geloven in zijn aanwezigheid hier en nu, en zo zijn geestkracht te ontvangen. Wij worden geboren tot - wat de bijbel noemt - 'kind van God' . Misschien spreekt U dit woordgebruik niet aan. Het klinkt kinderlijk 'kind van God' genoemd te worden. Zeg dan, dat U geboren wordt tot dochters en zonen van God. Maar U mag er wel even aan denken dat 'kind van God' daarom zo 'n goed beeld is, omdat een kind altijd verschijnt als drager van de toekomst. 'Kind van God' worden is , een nieuw begin worden van vrede en gerechtigheid in de wereld, een nieuw initiatief om de vrede dichterbij te brengen. Als kind van God geven we elkaar en vreemden nieuwe hoop.
Als kinderen van God, als Gods zonen en dochters, worden we tevens allen geboren tot broeders en zusters van elkaar. Ik weet het; er kan heel wat nijd zijn tussen broers en zussen. Je kunt broer of zus zijn op de wijze van Kaïn , de moordenaar. Dan ben je echter een kind van de duisternis, gericht op hetzelfde kwaad najagen en je doet dezelfde dingen dat doel te bereiken. Maar kinderen van God zijn broers en zussen die voor elkaar opkomen, verbonden als ze willen zijn met Jezus.
Hij is bij uitstek zoon en kind van God, omdat in hem meer dan ooit, de adem van God, het innerlijk leven van God zelf aanwezig is. Hij is Jezus, d.w.z 'God is redder', hij is Immanuel, 'God met ons'. Hij is met ons in onze broers en zussen, onze broeders en zusters.
>Kind van God zijn betekent telkens opnieuw een begin van vrede en gerechtigheid zijn. Want dat weten we wel: ons, kinderen van God, is geen succes belooft. Elk jaar weer gebeuren er de vreselijkste dingen gebeuren, natuurrampen als de tsumani, de overstromingen in New Orleans, de aardbeving in Kasjmir, en politieke rampen, zoals terroristische activiteiten en oorlogshandelingen - ik denk aan Londen, aan Irak, aan de Kongo en Afghanistan. En daarnaast bewerkt ons eigen handelen soms kleinere of grotere rampen. We beseffen dat de oplossing van één probleem een ander probleem schept. Veel van wat we doen lijkt op niets uit te lopen. Voor onze verlangens naar een goede plaats, een goed leven voor onszelf en voor iedereen blijkt vaak geen of weinig ruimte te zijn.
Het evangelie verhaalt al dat Maria en Jozef gedwongen worden op reis te gaan vanwege de volkstelling die van belang was voor belastingen en voor militaire doeleinden. En dan is er bovendien geen plaats in de herberg. Dit zijn tekenen van wat er steeds in het leven van Jezus en van onszelf gebeurt. Hij komt als het licht in de duisternis, maar de duisternis weigert contact te maken met het licht. De duisternis probeert het licht te overmeesteren en lijkt veel succes te hebben. Het vieren van de geboorte van Jezus maakt ons tot kinderen van God die licht blijven uitstralen. Telkens opnieuw worden mensen geboren tot kind van God en maken zij opnieuw, voor de zoveelste keer, een begin van vrede en gerechtigheid. Zij proberen het juk, de stok, de zweep te verbrijzelen en de dreunende laarzen en bloedige mantels te verbranden. De kinderen van God verliezen de moed niet, ook niet, juist niet, in de nacht..
Wij vieren vannacht de geboorte van Jezus. We vieren niet iets uit het verleden. Als wij werkelijk de geboorte van Jezus vieren, daarmee instemmen en in zijn geestkracht delen, worden ook wij geboren, geboren tot kind van God, als mensen die verantwoordelijkheid nemen voor het goede nieuws, de grote vreugde die de komst van Jezus betekent.
We vieren deze nacht niet alleen de geboorte van Jezus, wij vieren ook onze geboorte tot kind van God, tot broeder en zuster van elkaar, tot dragers van toekomst, tot lichten in de duisternis. Zalig Kerstmis!

Dagmis: Johannes 1,1-18
25 december 2005,

Dit uur niet het en geboorteverhaal van Lucas maar de proloog van Johannes. Om het unieke van de persoon van Jezus te tekenen en te beklemtonen beschrijft Lucas uit-voerig gebeurtenissen rond de geboorte van Jezus, te beginnen met de verschijning van de engel aan de priester Zacharias en te eindigen met de terugvinding van twaalf-jarige Jezus in de tempel. Johannes gaat heel anders te werk. Bij hem geen stal of herberg, geen Maria en Jozef, geen herders. Niets van dat alles. Om het unieke van Jezus te beschrijven, zijn ultieme band met God, zijn betekenis voor de wereld en de volken, zijn universele zending neemt Johannes ons mee naar het "in den beginne". "In het begin was het woord, het woord was bij God en het woord was God." Het woord was er toen God de wereld schiep en zei: Er zij licht. Het woord was er toen God Abraham riep en hem zijn belofte deed hem te maken tot de vader van vele volken. Het woord was er toen God Mozes riep vanuit de braamstruik en hem zijn naam bekend maakte: Ik zal er zijn voor u. Het woord was er, toen het kwam tot de vele profeten van Israël en zij de godsspraak van de Heer vertolkte voor het volk. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. Dit woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Jezus Christus is de Godsspraak van de Heer in eigen persoon. Wie Mij hoort, hoort de Vader. Zo innig is zijn band met Hem.
Het woord is vlees geworden, staat er. Vlees. En niet: mens geworden. Ongetwij-feld een heel bewust keuze van Johannes, daarmee aangevend de eindigheid, tijdelijkheid en broosheid van het menselijk bestaan, zijn kwetsbaarheid als die van een kind in een tochtige stal. Hoe uniek deze mens ook is, hij onderscheidt zich niet van ons bestaan. Hij deelt ons leven zozeer dat zijn unieke grootheid versluierd is en het gebeuren kan, dat dewereld hem niet erkend of herkend en de zijnen, tot wie Hij kwam, hem niet hebben aanvaard. De zijnen, elders door Johannes vaak aangeduid als de Joden en daarmee weer bedoelend de preciezen, de allesweters, die

slechts een Messias erkennen die beantwoordt aan hun voorstelling. De Joden waarmee Jezus voortdurend in discussie is, de blinden, die meenden te zien, de doven, die meenden te horen maar niets hoorden. De tragiek van het zo totaal menselijke in het bestaan van Jezus is, dat tot op vandaag het allesomvattend woord niet wordt begrepen, dat zijn geboorte gevierd wordt met totale negatie van zijn leven; dat mensen liever in de duisternis op de tast hun weg zoeken dan dat zij het licht, dat hun redding zou zijn, van harte aanvaarden.
Tegenover de zijnen die hem afwijzen stelt Johannes ook een wij: "Wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader." Hier spreekt de gemeente van Johannes, mensen die uit God geboren zijn, mensen, die in zijn naam geloven, kinderen van God geworden zijn. Wij, dat zijn wij hier bijeen, wij getuigen vandaag van zijn grootheid. Mocht het zijn, dat voor u het feest van Jezus komst overschaduwd is door de velen die hem niet hebben aanvaard, wellicht uw kinderen en kleinkinderen, mensen die u na aan het hart liggen. toch is er reden tot vreugde, omdat wij zijn grootheid aan het licht zien komen in de velen onder ons, die in zijn geest leven en handelen, delen en liefhebben, hopen en bidden, mensen die ons inspi-reren, bemoedigen, troosten, met ons oplopen vanuit een diep geloof, dat Gods Woord hoe dan ook vrucht zal dragen. Het zijn de mensen die zich niet van de wijs laten brengen door de duisternis in de wereld, zo verwarrend, zo ontgoochelend maar die blijven vertrouwen op de belofte, dat God de keer zal brengen en dat Sion juichen mag, Gods volk, dragers van Gods Blijde Boodschap. Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt.
Wij vieren de komst van Jezus onder ons met grote dankbaarheid, Hij heeft onder ons gewoond, ons leven gedeeld, en onze dood. Maar het woord van in den beginne is niet verstomd noch uitgewist. Na Johannes de Doper zijn tot op vandaag getuigen opgestaan die hebben getuigd van zijn licht. Wij mogen in zijn licht gaan. Amen.

Nieuwjaar: Numeri 6,22-27; Lucas 2,16-21
1 januari 2006, Antoon Boks OP

We vieren vandaag naast het nieuwe Jaar ook nog een feest van Maria als Moeder van God. Als je dan toch een titel moet hebben, dan is die van Moeder van God niet de minste.
Maar ondanks de eerste indrukken, moet iedereen wel proberen om een moeilijke vraag te omzeilen bij het lezen van delen van het Evangelie, zoals dat van vandaag, waarin Maria naar voren komt, zoals ze is. Wat is de echte roeping van Maria?
We praten over Maria en halen dan bepaalde dingen naar voren; de overlevering helpt ons daarbij soms, maar een andere keer helemaal niet. Maria is zonder twijfel boven al het andere, een persoon die klaar is voor alles waarvoor God haar voorbereid heeft. Na haar "ja" tegen God is ze in staat om in haar hart op te bergen, wat ze niet begrijpt, wat bij haar overstroomt, wat haar verheugt, droevig stemt of gewoon tegen de draad in is
Vanuit dat standpunt is het niet zo gek, dat we Maria zien als moeder, maar wat daar op de eerste plaats allemaal onder zit, wat zo goed als zeker haar roeping kleur geeft is het getuige zijn van haar eigen Zoon.
Bij het begin van het nieuwe jaar kunnen we duidelijk zeggen, dat we allemaal vrede willen. Vrede is veel meer dan het afwezig zijn van oorlog. Laten we voor het gemak zeggen, dat er twee soorten oorlog in de wereld zijn.

1) Er zijn grote en verwoestende oorlogen waarin we niet meteen betrokken zijn. Vele voorbeelden zijn bekend en helaas zijn er ook een hele hoop niet bekend. Ondanks min of meer edele vooronderstellingen maakt het brute botsen van wapenen een eind aan culturen, maatschappijen en wat nog erger is aan menselijke levens, die in de meerderheid van de gevallen onschuldig zijn.
Dan kunnen we bidden. Soms is het een opstandige schreeuw tegen God en al wat er gebeurt in de wereld, maar laten we eerlijk zijn: het is een zoeken naar troost, een noodzaak om met de slachtoffers mee te leven, het verlangen, dat er iets zal veranderen in het hart van al die mensen die in feite beulen zijn.
2) Maar er is ook een andere soort oorlog. Op kleiner niveau zijn er huiselijke twisten, of twisten op ons werk, op school; ze zijn kleiner… maar laten we eerlijk zijn in die oorlog nemen we vaak direct deel.
Gelukkig rijd ik niet zo vaak in een auto, maar in bepaalde T.V.- programma's zie ik hoe mensen op de weg soms moordenaars zijn aan het stuurwiel. Door niet te

Gelukkig rijd ik niet zo vaak in een auto, maar in bepaalde T.V.- programma's zie ik hoe mensen op de weg soms moordenaars zijn aan het stuurwiel. Door niet te stoppen voor een verkeerslicht, door veel sneller een paar kilometer af te leggen over asfalt, laten we heel wat kracht, agressiviteit en geweld zien.
Op hoeveel andere momenten van ons leven gebeurt hetzelfde? In onze huizen, onze werkplaatsen, met degenen, die we helemaal vertrouwen maar ook in wie we helemaal geen vertrouwen hebben.
Ook bij het zoeken naar deze vrede is het goed om te bidden. Het is beter, dat dit een gebed vooraf is en niet alleen achteraf.
Systematisch de vrede van God zoeken in ons leven, die overwegen en weten, dat die naar boven komt uit het diepste van onze ziel, dat mogen we elkaar toewensen. Want we geloven, dat God aan onze kant staat… Dan weten we ook dat we van harte ver weg moeten blijven van alle soorten van geweld.
We doen echt "als Maria", wanneer we al wat we niet meteen kunnen begrijpen opnemen in ons hart en er later over nadenken. Wie weet, als we allemaal een einde maken aan die tweede vorm van oorlog in ons leven, dan komen we misschien eens bij een einde van die grote oorlogen.
Vandaag is het de eerste dag van het nieuwe jaar, al zijn we wat het liturgische jaar betreft al meer dan een maand bezig.
Hoeveel plannen hebben we voor dit nieuwe jaar, goede voornemens: ik las in de kranten, dat afvallen heel belangrijk was, ophouden met roken, een gezonder leven leiden en nog veel meer dingen. Een aantal zal werkelijkheid worden, de meeste ervan zal plaveisel zijn op de weg naar de hel.
Uit geloofsoogpunt is er nog heel wat te doen in het nieuwe jaar: we zijn geroepen net als Maria om getuigen te zijn van haar Zoon en te zoeken naar vrede, de vrede van God in ons leven.
Er is een mogelijkheid net als bij die andere voornemens, dat we het niet zullen bereiken. Maar het belangrijkste is om het te proberen op een eerlijke manier en ons ervoor klaar te maken. Om dat te bereiken hebben we die zegen nodig, die we hoorden in de lezing van het boek Numeri:
"Moge de HEER u zegenen en u beschermen, moge de HEER zijn licht over u laten schijnen en u genadig zijn, moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven." Maar we kunnen het ook met andere woorden zeggen: Zalig Nieuwjaar

Openbaring van de Heer: Jesaja 60,1-6; Matteus 2,1-12
8 januari 2006, Ernst Marijnissen OP 

De volksmond zegt dat het vandaag het feest van driekoningen is. Zo worden ze meestal uitgebeeld of afgeschilderd. Het evangelie noemt ze echter magiërs. Je kunt daarbij denken aan 'wijze mensen', die op vele gebieden zijn onderlegd. Bedreven in vele kunsten. Driekoningen is een feest, waarop we onze fantasie kunnen botvieren en dat is dan ook in de loop van eeuwen veelvuldig gedaan. Het bijbelverhaal, dat we zojuist hebben beluisterd, verdwijnt daardoor wel erg naar de achtergrond. Wat overblijft is een kerkelijk feest, dat je viert of niet viert, het duurt één dag en dan is alles voorbij. En zo gaat dat met vele kerkelijke feesten. We horen bepaalde verhalen uit de Schriften, besteden daar in vieringen en een zondagse feestdag aandacht aan, en gaan dan over tot iets anders. Wij zien daarbij één ding over het hoofd. De bijbelse verhalen zijn niet geschreven voor bepaalde hoogtijdagen. Sterker nog: daar hebben die verhalen geen weet van. De bijbelse verhalen zijn lessen voor het leven van elke dag. Dus niet zo af en toe, maar dag in dag uit, vierentwintig uur per dag. Daarom vragen we ons deze morgen twee dingen af. Wat wil Matheus ons leren én wat betekent dat voor ons dagelijks leven? Nog anders gezegd: wat doen we ermee?
Ik zeg met enige nadruk: wat wil Matteus ons leren! Er bestaat namelijk geen evangelie van Jezus. Jezus heeft geen evangelie geschreven, zelfs niet verkondigd. Hij is rondgetrokken, heeft onderricht gegeven over de betekenis van de Schrift voor ons dagelijks leven en heeft mensen de weg gewezen die tot vrede en verzoening leidt tussen mensen en tussen de mens en God. Hij heeft licht geworpen op de betekenis van het leven zelf en de bestemming van de mens. En hij heeft dat gedaan als een oprecht Jood, die staat in de eerbiedwekkende traditie van het bijbelse Israël. Zijn woorden kregen het karakter van een blijde boodschap, niet in de eerste plaats als een geschreven manifest, maar verteld en voorgeleefd tot in zijn uiterste consequenties. Maar Matteus, en met hem nog drie andere, hebben het geloof, dat Jezus in hem heeft gewekt, opgetekend in de vorm van een getuigenis. Zij zeggen ons: Jezus is de gezalfde van God. Hij is de Messias, de Christus. Evangelie van onze heer Jezus Messias … En Markus voegt daar nog aan toe: zoon van God. Ik vat zijn boodschap kort samen: Jezus Messias is waarlijk beeld en gelijkenis van God, zoals in het scheppingsverhaal staat geschreven. Wie hem ziet ziet dus de Vader. Hij gelijkt of….hij is sprekend God, die hij zijn vader noemt. Hij is de zoon bij uitstek, de eerstgeborene van ons allen als kind en beeld van God. Wil je weten hoe God zich de mens voorstelt, zie dan naar Jezus Christus. Wil je weten wat vrede tussen mensen, oprecht handelen en omgaan met God werkelijk betekent, zie dan naar Jezus Christus. Hij is het licht en de weg en de betrouwbaarheid van God. Wil je temidden van machtsstrijd, geweld, eindeloze regelgeving, fanatisme en religieuze naijver de zin van jouw leven ontwaren, zie dan naar Jezus Christus. Hij is de ster van Juda, dat wil zeggen: hij is alles wat het volk van God moet zijn, in hart en nieren, volslagen 

betrouwbaar. Wil je weten hoe God zich de mens voorstelt, zie dan naar Jezus Christus. Wil je weten wat vrede tussen mensen, oprecht handelen en omgaan met God werkelijk betekent, zie dan naar Jezus Christus. Hij is het licht en de weg en de betrouwbaarheid van God. Wil je temidden van machtsstrijd, geweld, eindeloze regelgeving, fanatisme en religieuze naijver de zin van jouw leven ontwaren, zie dan naar Jezus Christus. Hij is de ster van Juda, dat wil zeggen: hij is alles wat het volk van God moet zijn, in hart en nieren, volslagen betrouwbaar.Zo zijn we bijna ongemerkt aangekomen bij de tweede vraag: wat betekent het verhaal van de drie magiërs voor ons, voor mij? Drie mensen zijn op zoek naar de zin en de inhoud van het en van hun leven. Ze komen uit het oosten, waar het licht het eerst opgaat. Ze zijn dus van goede wil, en wie van goede wil is zal een teken van licht ontvangen als het gaat om de zoektocht naar de oprechte menslievendheid. Zij zoeken binnen de dagelijkse gebeurtenissen, waarin ze terecht komen. Ze gaan te rade bij de Herodes, dat wil zeggen bij de overheid, de wetgever, de regelaar. Die raken verontrust zodra blijkt dat jij de mens en zijn welzijn vóór alles stelt, dus vóór de afgod van de economie, de vooruitgang van wetenschap en techniek. Ze gaan je gevaarlijk vinden voor de staat en het bedrijfsleven, omdat je wilt afzien van de verkwisting van milieu en grondstoffen, omdat je kiest voor levensechte en nabije communicatie en niet de kunstmatige middels vele soorten van vernuftige artikelen. Maar het zijn niet alleen zij, die verontrust of verstoord raken. Ook de bestuurders en geleerden van de religie kijken je wantrouwig aan. Op jouw vraag naar menslievendheid en zuivere dienstbaarheid halen zij hun bibliotheken overhoop. Ze hebben dikke boeken tot hun beschikking, dogma's, rituelen, geboden. Ze zeggen veel, heel veel tegen je, maar je krijgt geen antwoord op,jouw eenvoudige vraag. Dus raak je eerst teleurgesteld en denkt: wat nu? Maar… je komt uit het oosten, je zoekt het licht. Zelfs als het nog duisterder is dan voorheen na al die adviezen van kerk en wereld, toch geef je het zoeken niet op. En daar gaat het om! Geef het nooit op. Want terwijl je met de paar mensen, die met je mee trekken, opnieuw het duister ingaat zal de ster weer opdoemen. Het verhaal vertelt niet op welk moment precies, of onder welke omstandigheden, maar wel dát het je zal overkomen. Die ster, dat licht, zal je onherroepelijk voeren naar je doel. Wat je aantreft kan geen overheid je leren en geen religieuze organisatie je verkondigen. Je komt uit bij de absolute puurheid, de volkomen weerloosheid, de totale overgave. Je ontmoet drie mensen, die in liefde zijn verenigd. Die liefde hoedt het kwetsbare en prille van ons leven. Drie, want dat is de bijbelse boodschap: het lijkt onmogelijk, in deze wereld. Het is letterlijk wereldschokkend. Dat wel, ja, maar bij God is niets onmogelijk. Liefde en behoedzaamheid, zorg en herderschap. Als je dát hebt gezien keer je natúúrlijk langs een andere weg terug. Je bent eindelijk thuisgekomen.

Doop van de Heer: 1 Samuel 3,3b-19; Johannes 1,35-42
15 januari 2006, André Lascaris OP

Weet U nog het moment waarop U dacht: 'ja, nu, ben ik volwassen'? Of als je jong bent, heb je enig idee wanneer dat moment zal aanbreken? Is het je eindexamen? Was het toen je je eerste baan kreeg, je huwde, je eerste kind kreeg? Voor iedereen is dat moment anders. Vaak weten we alleen wanneer we terugkijken: 'ja, in die tijd werd ik volwassen, toen kreeg ik mijn rol, mijn taak in het leven'.
Wij vieren vandaag dat Jezus in het openbaar begint op te treden. We weten niets over de feitelijke gang van zaken. Belangrijker is dat Marcus aangeeft wat in zijn visie het verschijnen van Jezus op het toneel van de geschiedenis betekent. Het begin van het optreden van Jezus is dat hij iets ondergaat, iets ontvangt, niet dat hij iets doet. Voor dit ontvangen gebruikt Marcus zes beelden. Voor zijn ze ons niet alle even duidelijk.
1] Jezus gaat het water in komt weer omhoog. Dit herinnert ons aan Mozes en aan het verhaal van de uittocht van het volk uit Egypte naar de vrijheid toe. Jezus is een mens die staat in de traditie van bevrijd worden uit alles wat iemand tot slaaf maakt. Hij maakt deel uit van een bevrijdingsbeweging.
2] De hemel scheurt open: de geslotenheid van de aarde en de tijd wordt tenietgedaan. De scheidingswand tussen God en mens scheurt. Jezus zal meerdere grenzen doorbreken. Hij zal (Jes vv. 6-7) blinden doen zien, gevangenen bevrijden, een licht zijn voor alle volken.
3] Jezus ontvangt de Geest, de Adem van God, waarmee God volgens Gen 2, 7 de mens levend maakt. De Geest, de Adem van God, schept verbondenheid tussen God en mens, en tussen mens en mens. En wel zo dat iedereen tot zijn/haar recht komt (Jes, v. 1). Jezus zal leven geven aan mensen, zich met hen verbinden op leven en dood.
4] De Geest daalt over hem neer zoals een duif. Niet dus zoals een roofvogel of een ander roofdier. Vele landen hebben en wapenschild met een roofdier erop: Nederland een leeuw, Duitsland een (dikke) arend. Huissen een 'kraonige swaon' - de zwaan is geen roofdier, maar blijf maar uit zijn buurt! Als Israël toen een wapenschild had gehad, had er een duif opgestaan. Het is het beeld van een dier waarop de prooidieren jacht maken. Jezus zal (Jes vv 2,3) het geknakte riet niet breken, de kwijnende vlam niet doven, hij zal een man van trouw en vrede zijn.
5] Dan is er de stem die hem 'mijn zoon' noemt. De zoon van God - dat is eigenlijk 

heel het joodse volk, en met name de koning als zijn herder en hoeder. De zoon is altijd de vertegenwoordiger van zijn vader; de Zoon spreekt namen de vader. Jezus vertegenwoordigt God - 'wie mij heeft gezien, heeft de vader gezien', zegt Jezus. (Joh 14, 9)
6] Tenslotte: 'geliefde'. Dat woord wordt in het Oude Testament alleen van Isaak gezegd, die door Abraham op een altaar wordt gelegd om geofferd te worden, maar dan wordt Abraham tegengehouden: Isaak verrijst als 't ware uit de dood. Zo zal het ook met Jezus gaan: hij zal door zijn omgeving worden opgeofferd om de onderlinge relaties goed te houden. Jezus gaat echter door de dood heen naar het leven.
De meesten van ons, zo niet allen, zijn gedoopt. Meestal hebben we daarover geen zeggingschap gehad. Hebben we onze doop later bevestigd? Dan moet op dat moment ons iets aangereikt zijn dat leek op de doop in de Jordaan. We kunnen dat moment misschien niet eens aangeven, maar we leven ernaar. Niet dat we iets gedaan hebben, maar er is ons iets overkomen. Jezus heeft ons gedoopt met zijn Geest, zijn Adem.
Ook wij zijn geplaatst in die traditie van bevrijding: we zijn mensen die voor zichzelf en elkaar naar echte vrijheid zoeken, die altijd gepaard gaat met het dragen van verantwoordelijkheid.
We hebben een weg, toegang, gevonden: de toekomst is niet een dichte muur en God is niet onbereikbaar daarachter. De muur is gevallen
We leven uit dezelfde Geestkracht waaruit Jezus leefde.
Wij hebben hopelijk geen behoefte meer aan geweld: we gaan weerbaar, maar geweldloos door het leven.
Ook tot ons wordt gezegd dat wij beeld en vertegenwoordiger, kind, zoon, dochter zijn van God en dat God van ons houdt.
Vanuit die belofte durven we de wereld aan. We durven verantwoordelijkheid te dragen voor onszelf en voor anderen. In die zin zijn we vrije en volwassen mensen, mensen van bevrijding, mensen die leven geven, en zich aan anderen durven binden. We zijn dan geen roofdieren - wat is Uw wapenschild? We zijn ongevaarlijk als een duif..
En zo kunnen we in de kakofonie van herrie een stem zijn, naast andere stemmen, een stem die zegt: leef vanuit God en word heel.

Bruiloft van Kana: Jesaja 62,1-5; Johannes 2,1-12
22 januair 2006, Paul Minke OP

Ik vermoed, dat ik aan de normale spreektijd ruimschoots tekort kom, als ik alle plaatsen uit de bijbel zou citeren, waarin sprake is van de derde dag. Te beginnen met de derde dag van de schepping in het genesis tot de derde dag waarop Jezus is verrezen uit het graf, uit de doden. De der-de dag is niet zomaar een dag. Daarmee is niet de dinsdag bedoeld. De derde dag is de dag waarop de dingen gebeuren, een dag van iets heel nieuws. Een voorbeeld. Het was op de derde dag, dat God een verbond sloot met het volk, daar op de berg Sinai in de woestijn, en het de tien woorden gaf om naar te leven. Dat verbond was niets anders dan een lief-desverbond tussen God en het volk, waaraan beiden, God en het volk, hun trouw jegens elkaar uitspraken.
Op de derde dag had een bruiloft plaats te Kana. Er staat wat te gebeuren. Bruid en bruidegom worden niet genoemd. Het lijkt er niet toe te doen. Maar niets is minder waar. Ik haalde niet voor niets zo even een voorbeeld aan. Bruid en bruidegom, die hier met elkaar een liefdesverbond aangaan roepen herinneringen op aan dat andere verbond tussen God en zijn volk. Een verbond, dat veel aan kracht, aan geur en smaak heeft ingeboet, een verbond dat zijn glans heeft verloren en het volk verkommerde. Een volk, dat Jesaja de "Verlatene" noemt en het land "Woestenij". Het vermoeden groeit ten aanzien van wat hier gebeuren gaat.
De wijn raakt op. Een grotere ramp op een bruilof is nauwelijks denkbaar. Geen feest zonder wijn. Wijn roept beelden op van vreugde en hartelijk-heid. Wijn verbroedert en schept een sfeer van vrede en warmte en gene-genheid Wijn doen denken aan een leven in een andere wereld, zorgeloos en vrij, waarin mensen in vrede en harmonie met elkaar leven, met elkaar begaan. Een feest zonder wijn is als een bruiloft zonder liefde. Het kent geen vreugde. Zo was het ook het geval met het liefdesverbond tussen God en het volk. Wie redt het feest? Wie redt het verbond? Wie neemt het op voor God en Volk? Wie maakt dat het volk niet langer een "Verlatene" is en het land een "Woestenij"?
De moeder van Jezus sprak Jezus aan: "Ze hebben geen wijn meer." Ze: bruid en bruidegom. Het leven is uit het feest, het leven is uit het Verbond. Door haar tussenkomst staat er nu wat te gebeuren. Zij heeft het veroor-zaakt. Wat Jezus'antwoord "Mijn tijd is nog niet gekomen" ook moge bete-kenen, het weerhoudt de vrouw niet om tegen de bedienden te zeggen: Doe maar wat Hij jullie zegt, wat het ook is. Dat "doe maar" doet weer denken

aan het antwoord van het volk na Gods woorden bij de Sinai ge-hoord te hebben: Eenstemmig gaf het volk ten antwoord: Alles wat Jah-weh zegt, zullen wij doen. Op 't woord van Maria zegt Jezus: "Vul de krui-ken met water, schep er nu wat uit en breng dat naar de ceremoniemeester." Aldus deden ze. De overstelpende hoeveel water blijkt wijn te zijn, een uitstekende wijn, die het hart opnieuw met vreugde vervult, het leven weer teruggeeft. De bruiloft is gered, bruid en bruidegom zijn voor de schande bespaard. De toekomst ligt weer voor hen open. Het feest gaat door, kent geen einde, want er is nu zo'n overvloed aan wijn, dat deze niet opraken kan. Maar daarmee is het verhaal nog niet af, het gebeurde nog niet verteld. Dit is wat uiteindelijk op de derde dag gebeurde. Er staat: Zo maakte Jezus een begin met de tekenen en openbaarde zijn heerlijkheid. Wat is de betekenis van dit eerste teken? Wat betekent het wijnwonder? Ik voor mij kan het niet anders zien dan dat Jezus door dit teken wil laten zien, horen en proeven, dat Hij tot ons allen gekomen is om het liefdes-verbond tussen God en het volk, tussen God en mensen te herstellen, en ons wil binnenvoeren in Zijn Rijk van vrede en liefde waar het leven naar wijn smaakt en niet meer zo smakeloos is als water.
Het moest wel een bruiloft zijn waarin Jezus van zich wilde laten spreken, Het moest wel een bruiloft zijn, waarin Jezus God tot spreken brengt. God is liefde, zo luidt kort en krachtig Johannes' omschrijving van God en waar kan je daarvan beter getuigen dan op een bruiloft? Het teken was zo over-tuigend, dat zijn leerlingen, onze voorgangers op wiens getuigenis wij ge-loven, in Hem geloofden, Hem trouw toezegden. Als het ware zeggen zij op hun beurt zoals eens de Israëlieten bij de Sinai: Alles wat Gij zegt en doet, wij zullen u daarin volgen.
De grondintentie van Jezus was en is: Gods liefde aan ons openbaren. Het is goed dit vast te houden als je wellicht meer het idee zou hebben dat de kerk meer een Verlatene is en de wereld meer een Woestenij is. Toch. Het perspectief blijft: Gij zult heten Mijn Welbehagen en uw land: Gehuw-de. Het perspectief blijft: Het Rijk Gods van vrede en gerechtigheid, waarin God en mens in harmonie leven in grote vreugde. En wat onze bijdrage kan zijn: als de bedienden de wijn rondschenken, geïnspireerd door het woord van Maria: Doet wat Hij u zeggen zal, d.w.z.: getuigen van ons ge-loven, dat het leven geen doodlopende weg is dat je bent opgenomen in een liefdesverbond, waaraan God trouw is. Jijzelf en ook de man of vrouw, die nu naast je zit in de kapel, ook hij of zij met wie je leeft en werkt, en die je dagelijks ontmoet, ook mensen van wie je houdt en mensen aan wie je een afkeer hebt, mensen die je weldoen en mensen die van je profiteren. Allen niettemin bruiloftsgasten, genodigd op de bruiloft van God met de mensen. Dit is wat er gebeurde te Kana in Galilea … op de derde dag. Amen.