Vanouds
werden in de nacht van Pasen de geloofsleerlingen
gedoopt nadat zij
gedurende de veertigdagentijd waren zij onderricht
in de geheimen van
het geloof en in deze nacht hoorden zij, net zoals
wij, in de
Schriftlezingen nog eenmaal de grote verhalen van
Gods omgang met ons
mensen om zich daarna te laten onderdompelen in het
water.
Zij en wij hoorden van een God die mensen op drie
verschillende
ma-nieren ‘roept’: in het grote scheppingslied
wordt er uit de chaos en ongeordendheid van onze
wereld licht en ruimte
gemaakt voor al wat adem heeft en wordt de mens met
name geroepen om
tot zijn be-stemming te komen, om de wereld te
bewonen in goedheid en
als partners van God en herders van elkaar.
Daartoe worden wij weggeroepen uit een bestaan dat
ons telkens weer tot
slaven maakt van valse goden en machten. Wij worden
weg-geroepen uit
een leven dat getekend wordt door angst en geweld
waardoor mensen
gekleineerd worden en niet tot hun recht komen. In
het verhaal van
Israël en dat van ons horen wij van de uitgestoken
hand van
God die ons niet aan ons lot overlaat maar telkens
weer een perspectief
van vrijheid opent.
Uit alle vormen van dood en uitzichtloosheid wordt
er een nieuwe geest
over ons uitgeroepen die ons doet herleven in de
vrijheid van de
kinderen Gods, weg uit het tranendal van
onderdrukking en naam-loosheid.
Die drie manieren waarop God roept verschijnen ons
in levende lijve in
de man uit Nazareth die geheel en al leeft in die
aanspraak van God en
al doende de stem
|
en de
aanwezigheid van God in onze wereld is geworden, de
mens naar Gods
hart, de nieuwe Adam. In die mens horen wij tot
op vandaag het
roepen van God die mensen zoekt om hen in geluk en
vrede te doen wonen.
En in dat leven in goedheid en gerechtigheid brengen
wij in woord en
daad eer en dank aan God: dat is de ware eredienst
die ons past, zoals
de apostel Paulus ons leert.
Wie zich laat dopen betuigt in stille eerbied dank
aan de Eeuwige die
ons met name roept en wordt ondergedompeld in de
Geest, ontvangt de
levensadem van de Eeuwige en wordt een nieuw mens!
Hij wordt net zoals
Jezus opgewekt uit een doods bestaan en herboren tot
een nieuw leven.
Ieder wie zich laat dopen verklaart zich tot
bondgenoot van allen die
proberen te leven voor Gods aangezicht.
Wij mogen ons vannacht verheugen over een klein kind
dat toonbeeld voor
ons wordt van dit nieuwe leven en van een volwassen
man die de weg van
Jezus heeft gevonden en daar dankbaar en stoer voor
wil uitkomen. Het
is ook een vreugde voor ons allen omdat wij met
elkaar ons weer mogen
uitspreken voor een God die ons roept om mens zijn,
die ons wegroept
uit alles wat slavernij en onderdrukking brengt, en
een nieuwe
levensadem over ons uitroept die ons voorgoed doet
vertrouwen op de
Stem die ons zoekt en roept.
Laten wij dat vertrouwen voor elkaar uitspreken in
het belijden van ons
geloof en zo ten volle delen in de vreugde van deze
nacht!
|
Heel
wat mensen hier aanwezig weten, dat een bril van
Hans Otte totaal iets
anders is dan een bril van Hans Anders. Hiermee
probeer ik duidelijk te
maken dat: de verkondiger Paulus en Mattheus anders
zijn dan de
verkondiger Johannes. Een romanschrijver schrijft
niet op dezelfde
manier als een geschiedenisprofessor. Toch lopen er
nog steeds mensen
rond op Gods aardbodem, ook in Hollywood, die
denken, dat de Bijbel
gelezen moet worden als een geschiedenisboek of als
een roman. Zou het
soms zo kunnen zijn, dat toen de schrijver van het
Evangelie volgens
Johannes de tekst schreef, die we vandaag gehoord
hebben, vond, dat er
geschreven moest worden over die goede boodschapper
van de apostelen:
Maria van Magdala en dat er eerherstel moest worden
gegeven aan haar
die in andere teksten samen met andere vrouwen er
maar bekaaid van af
was gekomen.
Dit verhaal gaat net als zoveel andere over genade.
Die kan zegevieren
over kwaad en dood. Wij, Nederlanders, zijn mensen
die graag de handen
uit de mouwen willen steken. Door hard werken en
vastberadenheid hebben
we indrukwekkende resultaten geleverd.
Maar hoe vaak we het ook proberen: we kunnen de dood
niet verslaan. Dat
is Gods werk. God heeft gedaan wat eigenlijk niet
kon: Jezus verrees en
Maria van Magdala heeft het gezien en was zo
verstandig om het niet
voor zich zelf te houden. Zij verkondigde het.
Petrus en Johannes zagen
niets meer dan het lege graf; er waren daarin wel
een paar aparte
dingen te zien en daardoor kwam in ieder geval
Johannes zover, dat hij
neerschreef, dat hij geloofde, maar ze werden nog
geen predikers van de
blijde boodschap, dat Jezus verrezen was. Dat werd
pas een feit, nadat
Maria de Heer in de tuinman had gezien en Hem
herkend had.
Ook bij haar was het niet van een leien dakje
gegaan: tweemaal kreeg ze
te horen: “Vrouw, waarom huil je”, (in het Grieks:
tweemaal hetzelfde eenmaal van twee engelen en
eenmaal van de tuinman.
Dat was kennelijk niet genoeg, want pas toen ze
“Maria” hoorde uit de mond van die
‘tuinman’, had ze in de gaten, dat het haar Heer
was. Soms duurt het even voor de puzzelstukjes op
hun plaats vallen. We
leven vandaag in een wereld die anders is dan
vijftig jaar geleden en
heel anders dan bijna tweeduizend jaar geleden. Nu
is het soms moeilijk
om te praten over de waarheid want we willen
allemaal politiek correct
spreken als het gaat over nationale, economische en
raciale
vraagstukken. Vijftig jaar geleden leken de mensen
zich niet zo
verlegen te voelen als ze gelovigen waren. Toen
zeiden weinig mensen
dat zij atheïsten waren of niet meer behoorden tot
een
geloofstraditie.
Nu zijn de rollen eerder omgedraaid. Mensen zijn nu
minder verlegen om
te zeggen, dat ze niet of niet meer geloven en, zo
lijkt het, zijn wij,
gelovigen, in het defensief, behalve als het gaat
over een Tv-programma
als ‘The Passion’. Misschien worden we wel
naïef gevonden als we zeggen dat we geloven in een
herrezen
Verlosser en in leven na de dood. Mensen bewonderen
ons nog wel om onze
charitatieve werken, maar om ons ‘geloof in de
opstanding’? Vergeet het maar.
|
De tuinman die door Maria als Jezus herkend werd,
gaf haar de opdracht,
die ook voor ons nog steeds klinkt: “Ga naar mijn
broeders en
verkondig dat ik verrezen ben”. Of Jezus naar
Galilea zou
zijn gegaan of opgestegen naar de Vader maakt niet
uit. Jezus is
‘uit de doden opgewekt.’ kerk
met een blijde boodschap zijn. Elke gedoopte
christen heeft dezelfde
rol als Maria, de vrouwen en de apostelen uit de
andere verhalen. We
hebben een blijde boodschap te verkondigen, dat
Jezus is verrezen, dat
de dood niet het laatste woord heeft. Ondanks het
feit dat sommige van
onze moderne buren ons soms vreemd aankijken, hebben
we nog steeds de
opdracht om te getuigen van ons geloof in de
verrezen Heer door onze
daden en woorden. Op vele en uiteenlopende manieren
mogen we in ons
leven ons geloof laten zien, dat we vandaag
belijden: "Christus is
gestorven. Christus is opgestaan. Christus zal
terugkomen."
Nu ga ik helemaal bazelen: Was het graf niet leeg
geweest en hadden we
het lichaam van Jezus nog steeds ergens kunnen
vinden, dan zouden Maria
en de andere vrouwen bij het graf, bedroefd
persoonlijke herinneringen
aan hun dode leraar hebben kunnen uitwisselen en
waren ze daarna met de
apostelen en de andere leerlingen teleurgesteld en
verdrietig
teruggegaan naar hun oude leven met de resten van
hun vervlogen hoop;
dan hadden we te doen met de dood van een geliefde
en zoals het gaat in
het gewone leven: de doden zijn er niet meer. Het
leven moet verder
gaan zonder hen. Als overledenen hebben geleden, dan
zijn wij opgelucht
dat ze niet meer hoeven te lijden en wij moeten
terug naar ons gewone
leven en er maar het beste van maken.
Maar voor deze vrouwen en voor ons, is er die
tuinman, die we op het
getuigenis van Maria van Magdala hebben herkend. Wij
gaan niet voorbij
aan de boodschap die we hebben gehoord, dat Jezus is
verrezen.
De vrouwen, de apostelen, konden niet terug gaan
naar hun normale
leven. Ook wij die het goede nieuws hebben gehoord
mogen het niet
daarbij laten, wij mogen het goede nieuws delen met
degenen die het nog
niet gehoord hebben.
Maar als we geloven, dat Jezus echt is opgestaan,
dan moeten we ook
serieus nemen wat hij tegen ons zei: “Neem uw kruis
en volg
me... Voedt de hongerige mensen... Kleed de
naakte... Vergeef degenen
die jullie beledigen... Word vredestichters... Zie
af van wraak... Heb
je vijanden lief... Deel je rijkdom met de armen”.
Met de
lezing van vandaag zijn we bijna aan het einde van
het Evangelie
volgens Johannes. Nu Christus is opgestaan kunnen we
steeds weer
opnieuw luisteren naar wat Jezus zei tegen zijn
leerlingen en wij
hoeven niet bang te zijn om dat te doen en het
verder te vertellen. Hoe
kan ik het leven dat Jezus me vraagt om in de wereld
te verwerkelijken
werkelijkheid laten worden? Om eerlijk te zijn: ik
heb niet altijd
genoeg moed om me te onderscheiden van de
meerderheid en net als
Christus te zijn. Ik heb hulp nodig! Door Jezus’
verrijzenis
is die hulp voor mij en hopelijk voor ieder van ons
steeds aanwezig.
Amen.
|