20e zondag door het jaar:
Jesaja 56,1-7; Matteus 15,21-28
Het verhaal van de Kanaänitische vrouw is een prachtig voorbeeld van rabbijns onderricht. Deze manier van onderrichten wordt door Matteus in zijn evangelie gebruikt. We mogen aannemen dat ook Jezus met deze stijl van onderricht vertrouwd is geweest. Het verhaal, dat wij zojuist gehoord hebben, wordt zo opgebouwd dat het eigenlijke onderwerp geleidelijk aan duidelijk wordt. Eerst horen we dat Jezus zich bevindt in de streek van Tyrus en Sidon. Hij bevindt zich dus in het land van de heidenen. Hij is niet in Israël maar in een wereldse streek. Tyrus en Sidon zijn namelijk beelden en weerspiegelingen van de grote en wijde wereld, waar de volkeren wonen. Dan verschijnt er een vrouw uit dat gebied ten tonele. Ze is niet zomaar een vrouw. Zij is het beeld van de mensen die deze wereld bewonen. Om die wereld is God bekommerd. Die wereld vraagt om een herder en redder. De vrouw begint te roepen: heb medelijden met mij, Heer, zoon van David! Dat is een opmerkelijke uitroep voor een niet-joodse vrouw. Ze heeft dus op een of andere manier van Jezus en zijn verkondiging vernomen. Ze noemt hem immers 'zoon van David'. Maar er is nog meer. Ze heeft een dochter, die wordt gekweld door een demon. Ook deze dochter is niet zó maar een dochter. Zij is vóór alles het beeld van de toekomst. In oude tijden waren de kinderen voor de ouders de zekerheid dat ze altijd een thuis hadden en verzorgd werden als ze niet meer konden werken. Een soort pensioen of AOW! De vrouw roept, dat haar toekomst ernstig ziek is. Haar toekomst ziet er demonisch uit. De wereld is vol verwarring en holt van de ene dwaasheid naar de andere. Dat hoef ik u niet te bewijzen. Volg de media maar, die ons over de toestand in de wereld informeren. Kort samengevat betekent het begin van dit verhaal dat de wereld schreeuwt naar God om redding.
Wat doet Jezus nu? Hij gaat onderricht aan zijn leerlingen geven. Die zeggen tegen hem, dat hij de vrouw met haar geschreeuw moet wegsturen. Je denkt: dat lijkt nergens op en dat is ook zo. Des te opvallender is dan Jezus' antwoord. Hij zegt: ik ben alleen gezonden tot de verloren schapen van Israël. Dat klinkt niet aardig. Gaat de wereld Jezus dan niet ter harte? Dát ... kan niet waar zijn. Daarom luisteren we gespannen naar het vervolg.
De vrouw geeft het niet op. Natuurlijk niet, want de wereld moet
gered worden van demonie en duisternis. Ze zegt: Heer, help mij!
Dan volgt er weer zo'n vreemd antwoord van Jezus. Hij zegt: het is
niet goed om de kinderen hun brood af te nemen en het aan de
honden te voeren. In de dagen van Jezus werden de volkeren, de
niet-joden, vaak aangeduid als honden of zwijnen. Feitelijk dus
een scheldnaam. Waarom neemt Jezus die scheldnaam over? Maar het
verhaal gaat nog verder. De vrouw geeft hem een scherp antwoord.
Ze zegt: zeker, Heer, maar de honden eten toch de kruimels op die
van de tafel van hun baas vallen! Dan zegt Jezus tegen haar: Je
hebt een groot vertrouwen. Wat je verlangt zal ook met je
gebeuren. En vanaf dat moment was de dochter